YOU HAVE GOT TO GO in Dutch translation

• je moet gaan
• je moet weg
• je hebt om te gaan
• je moet vertrekken
• je moet weggaan

Examples of using You have got to go in English and their translations into Dutch

That's Casey. You have got to go.
Dat is Casey. Je moet gaan.

I can hear you have got to go.
Ik hoor dat je moet gaan.

I'm sorry you have got to go.
Jammer dat je weg moet.

Now, you have got to go at once!
Nu moet je gaan.

That's why you have got to go there.
Daarom moet je weg.

Well, you have got to go make a little visit now.
Nou, heb je om te gaan Maak nu een beetje te bezoeken.

You have got to go.
Moet je weg?

Now you have got to go. But.
Maar nu moet je weg.

You can stay till the weekend and then you have got to go.
Je kunt tot het weekend blijven maar daarna moet je gaan.

When you have got to go, you have got to go.
Als je moet gaan, moet je gaan.

If you have got to go, you have got to go.
Als je moet gaan, moet je gaan.

A quick cup of coffee, then you have got to go.
N Snelle bak koffie en dan moet je gaan.

You have got to go to him and I have got to walk away.
Jij gaat naar hem toe en ik draai me om en loop weg.

You have got to go to work.
Jij moet naar je werk.

You have got to go to the closet and get a meteor rock.
Ga naar de kast en pak een stuk meteoriet.

Albert, you have got to go to the mainland.
Albert, je gaat naar het vaste land.

You have got to go home?
Je moet naar huis toe?

You have got to go to work.
Je moet naar je werk.

You have got to go get the dog now.
Ga de hond nou maar halen.

You have got to go.
U moet gaan.