BEREIT - vertaling in Nederlands

• klaar
• bereid
• gereed
• zover
• willen
• paraat
• er
• voorbereiden
• wil
• voorbereid
• wilt
• wilde

Voorbeelden van het gebruik van Bereit in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Und ich war bereit, dafür zu zahlen.
En ik was bereid om te betalen voor antwoorden.

Mach dich bereit, du Bestie.
Maak je gereed, gemeen monster.

Bist du bereit fürs Abschlussexamen?
Ben je klaar voor je examen?

Bist du bereit, deine Sünden zu beichten?
En ben je voorbereid om je zonden te belijden?

Sind Sie bereit, Mrs Parsons?
Bent u zover, Mrs Parsons?

Sei bereit.
Wees paraat.

Und mehr bin ich nicht bereit zu sagen.
Meer wil ik er niet over zeggen.

Ich bin noch nicht bereit für den Countdown.
Ik wil nog niet beginnen met aftellen.

Ich bin bereit, Sir.
Ik ben klaar voor u, meneer.

Das Team muss bereit sein.
Bereid het team voor.

Mitols ist bereit für die Nebari.
Mitols is bijna gereed voor de Nebari.

Wir müssen bereit sein, ihn zu bekämpfen.
We moeten voorbereid zijn op de strijd.

Bist du bereit, Josie Pye?
Ben je zover, Josie Pye?

Ich bin bereit.
Ik ben paraat.

Seid ihr bereit, Gewinner zu sein?
Willen jullie een winnaar zijn?

Ist er bereit zu verkaufen?
Wil hij verkopen?

Die Kräne stehen bereit in London, New York und Singapur.
Vandaag al staan er kranen in Londen, New York en Singapore.

Bist du bereit für den Unterricht?
Ben je klaar voor je les?

Wer ist bereit, reinzugehen?
Wie is bereid naar binnen te gaan?

Und ich bin bereit zu kämpfen.
En ik ben gereed om te vechten.