MITMACHEN - vertaling in Nederlands

• meedoen
• doen
• meewerken
• helpen
• deelnemen
• erbij
• meespelen
• meemaken
• toehappen
• meedoet
• doe
• doet

Voorbeelden van het gebruik van Mitmachen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Wir können bei einigen dieser Paraden mitmachen.
We kunnen meespelen in een paar parades.

muss ich einen Aufprall mitmachen?
moet ik dat gestuiter meemaken?

würden wir mitmachen.
zouden we deelnemen.

Und die Gangs werden nicht mitmachen.
En de bendes gaan niet meewerken.

Aber ich will jetzt mitmachen.
Maar ik wil nu meedoen.

Wir gehen hin und sagen ihnen, dass wir nicht mitmachen.
We gaan zeggen dat we 't niet doen.

Wenn wir jetzt nicht mitmachen, kriegen wir in 1 0 Jahren nichts mehr.
Als we niet toehappen… kunnen we over tien jaar alles kwijt zijn.

Wollen Sie mitmachen?
Wil je helpen?

Kann ich mitmachen?
Mag ik meespelen?

können sie mitmachen.
komen ze erbij.

Ich werde da nicht mitmachen.
Ik ga niet deelnemen.

Wir können und wollen das nicht mitmachen!
Dat mag niet gebeuren- we willen dat niet meemaken.

Warum konntest du nicht einfach mitmachen?
Waarom kon je niet gewoon meewerken?

Wenn du nicht mitmachen willst, sag es einfach.
Zeg het gewoon als je niet mee wilt doen.

Vielleicht kann ich mitmachen.
Misschien kan ik meedoen.

Kann ich da auch mitmachen?
Mag ik ook helpen?

Der Typ meinte, ich solle mitmachen.
Misschien mag ik meespelen.

Willst du mitmachen?
Wil je erbij?

musst du mitmachen.
moet je deelnemen.

Nein, nein, ich kann das alles nicht noch einmal mitmachen.
Dat kan ik niet nog een keer meemaken.