RAST - vertaling in Nederlands

• gaat tekeer
• rust
• gaat
• rijdt
• bonst
• rast
• snelt
• stoppen
• raast
• racet
• snel
• is racen
• pauze

Voorbeelden van het gebruik van Rast in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Wütender Mann rast mit seinem Auto in einen Marktplatz.
Boze man rijdt met z'n auto op een groentemarkt in.

Mein Herz rast.
Mijn hart gaat tekeer.

Dein Herz rast.
Je hart bonst.

Grégory Rast(* 17. Januar 1980 in Ebikon)
Grégory Rast(Cham, 17 januari 1980)

Wir machen bald Rast.
We stoppen snel.

Minuten Rast.
Minuten rust.

Die Zeit rast auch. Der Mond rast.
De tijd snelt ook voorbij. De maan snelt voorbij.

Jetzt rast mein Herz.
Nu gaat m'n hart tekeer.

Gott, mein Herz rast.
God, mijn hart gaat tekeer.

Mehr über den führerlosen Frachtzug, der durch das ländliche Pennsylvania rast.
Meer over de op hol geslagen trein die door Pennsylvania rijdt.

Mein Herz rast.
Mijn hart raast.

Mein Herz rast.
Mijn hart bonst.

Danke. Wir machen Rast.
We stoppen. Dank je.

Rast… du bist für ihn verantwortlich.
Rast, jij bent verantwoordelijk voor hem.

Ihr Name bedeutet„Rast“.
Haar naam betekent"rust.

Er rast nach St. Quentin, aber es ist zu spät.
Hij racet naar de nor, maar is te laat.

Der Mond rast. Die Zeit rast auch.
De tijd snelt ook voorbij. De maan snelt voorbij.

Rast dein Herz?
Gaat je hart tekeer?

Sein Herz rast.
Zijn hart gaat tekeer.

Das Letzte, was wir brauchen, ist ein verdammtes Wohnmobil, das durch die Stadt rast.
Het laatste wat we willen is een camper die door de stad rijdt.