SNEL - vertaling in Duits

schnell
snel
vlug
hard
spoedig
gauw
opschieten
zo snel mogelijk
zo
bald
snel
binnenkort
spoedig
zo
gauw
bijna
weldra
straks
ziens
vlug
rasch
snel
spoedig
vlug
met spoed
vlot
onverwijld
früh
vroeg
snel
ochtend
eerder
begin
morgens
gauw
vlug
vroegtijdig
zügig
snel
spoedig
vlot
tijdig
met spoed
zo snel mogelijk
voortvarend
met voortvarendheid
zo spoedig mogelijk
sofort
onmiddellijk
nu
meteen
direct
zo
eraan
snel
gelijk
onmiddelijk
dadelijk
Beeilung
snel
opschieten
vooruit
schiet op
kom op
leicht
gemakkelijk
licht
eenvoudig
enigszins
moeilijk
lichtgewicht
snel
simpel
lastig
mild
kurz
kort
even
vlak
net
snel
kortom
vooravond
kortweg
afgekort
umgehend
onmiddellijk
direct
snel
onverwijld
meteen
zo spoedig mogelijk
zo snel mogelijk
spoedig
moet
onmiddellijk contact op te nemen

Voorbeelden van het gebruik van Snel in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Snel, Mr Rooney. Nee.
Nein. Beeilung, Mr. Rooney.
Komt u snel naar m'n kantoor.
Kommen Sie sofort in mein Büro.
En jij laat te snel los met die slappe armpjes van je.
Und du lässt zu früh los, wegen deiner Puddingärmchen.
Snel in de kelder van het schip.
Schnell in den Keller des Schiffs.
De jongens hadden je snel gevonden.
Wie rasch die Jungen zu dir gefunden haben.
Ik hoop dat je je snel beter voelt.
Ich hoffe, es geht Ihnen bald besser.
Snel, anders komen we te laat.
Beeil dich, sonst kommen wir zu spät.
Soms vergeet je snel dat we veelal in het donker rondstrompelen.
Manchmal vergessen wir leicht, dass wir meistens im Dunkeln tappen.
Snel, we moeten Meester Logray vinden.
Beeilung, wir müssen Meister Logray finden.
Ik moet snel in de haute couture beginnen.
Ich muss sofort in die Haute Couture einsteigen.
Wel snel.
Aber zügig.
Als de baby te snel kwam, kon de baby sterven.
Wenn das Baby zu früh kam, konnte das Baby sterben.
Snel, Robin, naar de Batmobiel.
Schnell, Robin, zum Batmobil.
Ik dacht dat ik hem snel zou vinden.
Ich dachte, ich finde ihn rasch.
Maak je geen zorgen, je zal jouw Stan snel terug hebben.
Keine Sorge. Bald habt ihr euren Stan wieder.
Mag ik snel iets zeggen?
Kann ich kurz etwas sagen?
Snel, Tucker! Een vriend in nood!
Ein Freund in Not! Beeil dich, Tucker!
Nee, zo snel geven we niet op.
Nein, nein, so leicht geben wir nicht auf.
Ze moeten snel met dat vaccin komen.
Sie müssen sofort diesen Impfstoff herholen.
Snel, Bunty.
Beeilung, Bunty.
Uitslagen: 81503, Tijd: 0.0826

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits