SPRACHST - vertaling in Nederlands

• sprak
• praatte
• hebt
• zei
• zeidet
• praten
• had
• heb
• praat
• hadden

Voorbeelden van het gebruik van Sprachst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Wie du wie eine Dame mit dem Prinzen sprachst.
Je sprak met de prins, aIs 'n echte dame.

Aber du sprachst vom englischen Tisch. Ich weiß, du bist beschäftigt.
Je hebt het druk… maar je noemde de Engelse tafel.

Sprachst du mit Simon Drake über uns?
Heb je Simon Drake over ons verteld?

Sprachst du mit Mom? -Nichts?
Niets. Had je mam aan de lijn?

Ich hörte, wie du mit jemandem sprachst, aber nicht, worüber.
Ik hoorde je met iemand praten, maar ik hoorde niet waarover.

Ich fürchte du sprachst auf dem Gestell… das Männer ermutigt alles zu sagen.
Ik vrees dat je praat op de pijnbank… waar gedwongen mannen alles zeggen.

Du sprachst von unserem Plan, aber es war deiner.
Als je zei'onsplan', was het jouw plan.

Du sprachst mit Michael vor uns!
Je sprak Michael eerder dan ons!

Trotzdem sprachst du lieber mit ihr als mit einer Frau.
Je praatte wel liever met haar dan met de vrouw.

Sag ihr, dass du mit mir sprachst!
Zeg dat je me hebt gezien!

Warum sprachst du nie darüber?
Waarom heb je nooit iets gezegd?

Worüber sprachst du mit Jodi in der Küche?
Waar hadden jij en Jodi het net over in de keuken?

Du sprachst nur eine Zeile.
Je had maar één regel tekst.

Was? Ich hörte, wie du am Telefon darüber sprachst.
Ik hoorde je erover praten aan de telefoon. wat?

Mit wem sprachst du?
Met wie praat je?

Im Schlaf sprachst du immer wieder von"padre".
Je zei'padre' in je slaap.

Du sprachst nur mit mir.
Je sprak alleen met mij.

Dass es so lange gedauert hat, bis du sprachst. Es hat mich total gestresst.
Het maakte me ongerust… omdat het zo lang duurde totdat je praatte.

Noch einmal: Wieso sprachst du mit dem Ministerium?
Waarom heb je met de D. Nogmaals,?

Sprachst du gerade von dir in der vierten Person?
Had je het nu net over jezelf in de vierde persoon?