TRAFST - vertaling in Nederlands

• ontmoette
• zag
• kende
• nam
• raakte
• toen
• sprak
• ontmoet
• kent
• maakte

Voorbeelden van het gebruik van Trafst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Wo trafst du ihn?
Waar sprak je af met hem?

Du trafst die Entscheidungen, hattest Ideen.
Jij nam de beslissingen en had de ideeën.

Weil du ihn auf der Wache trafst.
Alleen… Je zag hem in de kazerne.

Bevor du Channing trafst, warst du ganz unten, und das weißt du.
Je carrière zat in het slop toen, dat weet je.

Und dann trafst du Rosie?
En toen ontmoette je Rosie?

Trafst du dich mit ihr im Wald?
Sprak je met haar af in het bos?

Wir suchen nach einem Schmuggler, den du einmal trafst.
We hebben uren gezocht naar een gids die je één keer zag.

Wir spielten im März ein halbes Spiel und du trafst 3-mal ins eigene Tor.
We hebben een half potje gespeeld in maart en je maakte 3 eigen doelpunten.

Seitdem du deine grobe Liebe trafst, hab ich nichts mehr gehört.
Nu je de ware hebt ontmoet, hoor ik niets meer van je.

Trafst du jemand aus… Letzte Nacht.
Gisteravond… ontmoette je iemand uit… bij het hek.

Was wurde aus dem erfolgreichen Kerl, den du trafst?
En wat is er gebeurd met die man, die belangrijke gast die je zag?

Du trafst Mama in einer Bar.
Je kent m'n mama van een bar.

Genau das passierte an dem Tag, als du meinen Vater trafst.
Dus dat is wat er gebeurde de dag dat je mijn vader ontmoet.

Aber dann trafst du Wassim. Ich weiß.
Maar toen ontmoette je Wassim. Ik weet het nog.

Warum warst du in New York, als du Darío trafst?
Wat deed je in New York toen je Darío zag?

Du trafst meinen Bruder.
Je kent mijn broer.

Du trafst mit 18 den Traummann auf der Studentenbude.
Je ontmoette de liefde van je leven, op je 18e in een studentenflat.

Richtig, Schatz? Du trafst ihn.
Toch, schat? Jij kent hem.

Du warst nichts, als du mich trafst.
Je had niets toen je me ontmoette.

Als du sie trafst, warst du anfällig.
Je was kwetsbaar toen je haar ontmoette.