ZERBRACH - vertaling in Nederlands

• brak
• viel
• kapot
• pijnigde
• verbrijzelde
• stuk
• gebroken
• breken

Voorbeelden van het gebruik van Zerbrach in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Gott sah, was er getan hatte und zerbrach die Form. Ja.
God zag wat hij gemaakt had en heeft de mal gelijk gebroken.

Es zerbrach ihn wie ein billiges Ei.
Het brak hem als een goedkoop ei.

Haben Sie gehört, wie Glas zerbrach?
Heb je glas horen breken?

Etwas wurde mies und zerbrach.
Er is wat fout gegaan en gebroken.

Er zerbrach wie ein Ei.
Hij brak als een ei.

Ich sah, wie das Messer zerbrach.
Ik zag het mes breken.

Es zerbrach gestern Nacht.
Het is gisteravond gebroken.

Mein Herz zerbrach, als ich das sah.
Mijn hart brak zodra ik het zag.

Wir müssen den finden, der den Topf zerbrach.
Wie heeft die pot gebroken?

Nein. Ich hörte, wie Glas zerbrach.
Nee, ik hoorde glas breken.

Mein Herz zerbrach.
Het brak mijn hart.

Er demolierte Computer, warf Stühle durchs Fenster, zerbrach Reagenzgläser.
Computers kapot, stoelen door de ramen, gebroken bekers.

Oder als er das Fenster zerbrach.
Of toen hij het raam brak.

Also hielt er mein Herz an und zerbrach den Kristall.
Dus stopte hij mijn hart en brak het kristal.

Dann stolperte ich und zerbrach die Flasche.
Toen struikelde ik en brak de fles.

Und ein Teil von mir zerbrach.
En een deel van me brak.

Als ich dich zum ersten Mal sah, zerbrach ich.
Toen ik je voor 't eerst zag, brak ik.

Wir müssen den finden, der den Topf zerbrach.
We moeten degene vinden die de pot brak.

Alles was sie anfasste, zerbrach.
Alles wat ze aanraakte brak.

die Zuckerdose fiel auf den Boden und zerbrach.
de pot viel op den grond en brak.