Voorbeelden van het gebruik van Work thing in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
A work thing? You're supposed to be at the airport.
Een werk ding? Je zou op het vliegveld moeten zijn.Work thing.
Kantoor-dingetje.He has a work thing.
How was your work thing?
Hoe was je werk ding?Work thing at my boss.
Iets van het werk bij mijn baas.I have a work thing.
Ik heb een werk ding.Oh, no, she said she had a work thing.
Nee, ze had iets van haar werk.No. Just a work thing.
Nee, enkel iets op het werk.You always have a work thing.
Je hebt altijd iets van het werk.He had a work thing.
Hij had iets met werk.This whole work thing is a mess!
Dit hele werkgedoe is miserie!Just some work thing.
Gewoon een werk ding.I had a work thing.
Ik had een ding van het werk.Is this a work thing, or.
Is dit iets voor het werk, of.Work thing. Is your hair different or something?
Iets op het werk. Zit je haar anders of zo?I had a work thing.
Ik had iets op het werk.She had a work thing.
Ze had iets met werk.A work thing. I had to fly in for a--.
Iets voor mijn werk. Ik ben met het vliegtuig gekomen Yeah, it's just a work thing.- Yeah.
Ja, Listen, there's a work thing.
Luister, er is iets met het werk.
