MARIÉE - vertaling in Nederlands

• getrouwd
• bruid
• gehuwd
• uitgehuwelijkt
• getrouwde
• trouwen
• trouwde
• huwde
• bruidje

Voorbeelden van het gebruik van Mariée in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

Ma dernière imposition commune revient à Sadie Sadie femme mariée et là libre et clair.
Mijn laatste gezamenlijke belastingaangifte als getrouwde vrouw en dan ben ik vrij.

J'ai dit que cela ne voulait pas dire que tu te serais mariée avec lui.
Ik zei, dat het niet betekend dat je zou trouwen.

Toujours mariée.
Nog steeds getrouwd.

Quelle femme mariée sensée invite une aussi jolie fille chez-elle?
Welke getrouwde vrouw met gezond verstand nodigt zo'n knap meisje uit in haar huis?

Mais ceci dit, je ne sais pas, je ne suis jamais imaginée mariée.
Maar, ik weet niet, ik zag mezelf nooit trouwen.

Elle est peut-être fiancée ou mariée.
Misschien is ze verloofd. Of getrouwd.

Je ne suis pas prêt à être une vieille dame mariée.
Ik wil nog geen oude, getrouwde vrouw worden.

Serez-vous bientôt mariée?
Gaat u snel trouwen?

Ou mariée.
Of getrouwd.

tu seras une vieille salope mariée!
je bent een oude getrouwde bitch!

Je ne veux pas être mariée.
Ik wil nu trouwen.

nymphomane et mariée!
nymfomaan en getrouwd.

Je tombe sur une ancienne amie, une ancienne amie mariée.
Ik kwam een oude, getrouwde vriendin.

Son dernier souhait est de me voir mariée.
Hij leeft alleen nog om mij te zien trouwen.

je profiterais d'une femme mariée tellement triste?
ik misbruik zou maken van een getrouwde, verdrietige vrouw?

Je me suis mariée.
Ik, ik ga ook trouwen.

Je suis une heureuse femme mariée.
Ik ben een gelukkig getrouwde vrouw.

Donc, j'étais enceinte quand je me suis mariée.
Dus ik was zwanger toen ik ging trouwen.

Elle est mariée.
Ze gaat trouwen.

Si vous aviez une fille, vous la voudriez mariée à un pauvre?
U wilt toch ook niet dat uw dochter met een arme man trouwt?