Voorbeelden van het gebruik van Aanspreken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Een van ons moet haar aanspreken.
Absoluut. En het moet de jonge kiezer aanspreken.
zo zul je me ook aanspreken.
Vreemden aanspreken is mijn stijl niet.
jullie mij gedurende die tijd met meneer Wenger aanspreken.
moet je hem aanspreken.
Ik vrees dat je mij moet aanspreken.
Als ik je zo niet mag aanspreken.
Vreemden aanspreken is mijn stijl niet.
Met de diamanten loopt hij over de Champs-Elysées tot we 'm aanspreken.
Je kan een priester van Concordia niet aanspreken.
Je zult hem als Uwe Genade aanspreken.
Hoe moet ik u aanspreken?
ik durfde je niet aanspreken.
Een modernisering die een nieuwe generatie zou aanspreken.
Een van ons moet haar aanspreken.
Hoe moeten we u aanspreken?
Ze had de grote quarterback Brent Marken nooit durven aanspreken.
Niemand op de set mag me aanspreken.
Niemand zal je meer aanspreken.