ANSPRECHEN - vertaling in Nederlands

respons
ansprechen
reaktion
antwort
ansprechrate
remission
response
resonanz
immunantwort
reagiert
antwortquoten
reageren
reagieren
antworten
ansprechen
eingehen
reaktion
kommentieren
interagieren
äußern
aanspreken
ansprechen
reden
nennen
wenden
in anspruch nehmen
reactie
reaktion
antwort
kommentar
ansprechen
reagieren
stellungnahme
erwiderung
beantwortung
noemen
nennen
sagen
bezeichnen
erwähnen
ansprechen
heißen
eingehen
anführen
anreden
orde stellen
ansprechen
aufgreifen
aufwerfen
anschneiden
tagesordnung setzen
vorbringen
thematisieren
praten
reden
sprechen
unterhalten
diskutieren
gespräch
plaudern
zum reden
aansnijden
ansprechen
anschneiden
eingehen
aufgreifen
tranchieren
behandeln
zeggen
sagen
erzählen
behaupten
nennen
reden
sprechen
erklären
mitteilen
verraten
feststellen
ingaan
eingehen
kommen
ansprechen
beginnen
eintreten
aufgreifen
zuwiderlaufen
befassen
herausgreifen
zuwenden
naar voren brengen
aanroeren
ter sprake brengen

Voorbeelden van het gebruik van Ansprechen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Herr Präsident, ich möchte lediglich vier Punkte ansprechen.
Mijnheer de Voorzitter, ik wil vier punten aan de orde stellen.
Ihr könnt mich mit Raynard der Fuchs ansprechen.
U mag mij Reinaart de Vos noemen.
In der ersten Studie zeigten 86% der Patienten ein Ansprechen auf die Behandlung.
Bij het eerste onderzoek vertoonde 86% van de patiënten een reactie op de behandeling.
Name- damit wir Sie in jeder Korrespondenz ansprechen können.
Naam: zodat wij u in elke correspondentie kunnen aanspreken.
Medikamente könnten bei ihr ansprechen.
Haar toestand kan reageren op medicatie.
Ich werde sie jetzt sofort ansprechen.
Ik ga nu met haar praten.
Ansprechen Woche 12% n/N.
Respons week 12% n/N.
Das erste, was ich ansprechen möchte, betrifft das Klima.
Het eerste onderwerp dat ik wil aansnijden, betreft het klimaat.
die damit verbundenen Reformen ansprechen.
de daarmee samenhangende hervormingen ter sprake brengen.
Herr Ratspräsident, es gibt zwei Punkte, die ich ansprechen möchte.
Mijnheer de fungerend voorzitter, ik wil graag twee punten aan de orde stellen.
Danach wusste sie nicht mehr, wie sie ihn ansprechen sollte.
Ze weet niet meer hoe ze hem moet noemen.
Solche Kreativität jedes Kind ansprechen wird.
Dergelijke creativiteit zal aanspreken elk kind.
Mit 20 Leuten, die ich nicht ansprechen durfte.
Met nog 20 mensen, met wie ik niet mocht praten.
Die falsche Hattie Stubbs würde auf eine Behandlung ansprechen.
De valse Hattie Stubbs zou reageren op de behandeling.
Indikation zur Behandlung(akute Attacke oder Prophylaxe) Ansprechen auf die Behandlung.
Indicatie voor behandeling(acute aanval of profylaxe) Reactie op behandeling.
Sie würden mich nicht ansprechen und ich Sie auch nicht.
Je zou niets tegen me zeggen en ik niet tegen jou.
Das Ansprechen auf die Behandlung sollte regelmäßig beurteilt werden.
De respons op de behandeling moet regelmatig worden beoordeeld.
Herr Präsident, ich möchte speziell die Problematik im Grenzbereich ansprechen.
Mijnheer de Voorzitter, ik wil in het bijzonder de problematiek in het grensgebied aansnijden.
Wir werden diese Themen in unseren Gesprächen mit Russland ansprechen.
We zullen dat in onze dialoog met Rusland aan de orde stellen.
ich möchte vier Punkte ansprechen.
ik wilde vier punten ter sprake brengen.
Uitslagen: 1827, Tijd: 0.2541

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands