Voorbeelden van het gebruik van Babbel in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je zult je babbel met de King hebben.
Ik babbel nooit.
Wacht. Geen tijd voor een babbel.
Ik denk dat het tijd is voor 'n babbel.
Jezus.- Ja. Bedankt voor de babbel.
Je moet werken aan je babbel.
Je hebt je babbel wel klaar.
Als je geen kat bent, blijf en babbel wat. Wacht!
Je weet hoe graag ik babbel.
Ik babbel gewoon.
Ga gewoon naar hem toe en stel jezelf voor en babbel een beetje.
Geen tijd voor een babbel. Wacht.
Geen tijd voor een babbel.
Ik babbel maar wat.
Ik babbel maar iets,, vooral als ik zenuwachtig ben.
Ik weet dat het last-minute is… maar onze babbel werd onderbroken eerder vandaag,…
Jou te zien met dat meisje, deed me beseffen dat we die babbel nog niet gehad hebben.
een bar voor Internet ongedwongen babbel of lezen, en een bar met live performance voor recreatie.
Als jij daar even rondkijkt, babbel ik even bij met m'n vriendin?
Verstrijk met betrekking tot waterkering, babbel met de indigeen khudozhnitsami,