Voorbeelden van het gebruik van Dadelijk in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je bent aan het stikken! Ik haal je dadelijk iets te drinken.
Dadelijk komt pa terug.
Ik ben dadelijk klaar.
We zijn dadelijk klaar.
Dadelijk zit de hele buurt in deze boom!
Ik ben dadelijk klaar.
Palmer hier, Majoor, ik moet je dadelijk spreken.
Wees gerust, dadelijk horen we muziek en klaterend gelach.
De koffie is dadelijk klaar.
Ik mag niet ziek worden, Ik moet dadelijk weer werken.
Dadelijk zijn er geen eenden meer.
Breng ik dadelijk.
Ik ben dadelijk terug.
Onze koets vertrekt dadelijk.
Ze is dadelijk terug.
Daisy wilde dat u dit dadelijk zag.
Lee komt dadelijk thuis.
Ik ben dadelijk.
Ik kom dadelijk af.
Ik heb dadelijk pauze.