Voorbeelden van het gebruik van Echt lekker in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Echt lekker. Wie heeft gekookt?
Die jongen is echt lekker.
Dit is echt lekker.
Het is echt lekker.
Hij voelt zich… niet echt lekker.
Je ruikt echt lekker.
Dit is echt lekker, Steve.
Maar niet echt lekker om te eten.
De taart was echt lekker. Bedankt.
Ik vind haar echt lekker.
Jullie Bonus Life… loopt echt lekker.
En dit is… Dat… Dat was echt lekker.
Je ruikt echt lekker.
Deze wijn is niet echt lekker.
Die pizza rook echt lekker.
Snel, gezond en echt lekker koken- met het snelgaardeksel Secuquick!
Het is echt lekker. Het is.
Het ziet er echt lekker uit, ma.
Dat was echt lekker.
Hij is echt lekker.