Voorbeelden van het gebruik van Geef het in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Geef het terug. Dankjewel.
Geef het toe, Stephan.
Tuurlijk. Ik geef het door.
Geef het nou maar toe, mijn hersenen hebben de dag gered.
Geef het aan me of ik pel het van je lijk.
Ik geef het nooit op.
Geef het op, Robin.
Geef het aan hen, Ellie.
Geef het alleen aan mij.
Geef het aan hem.
Als er iemand opvalt stuur je het naar mij en ik geef het door.
Ik geef het aan de onderkoning terug.
Geef het hem dan!
En geef het niet uit.
Ik geef het op! Hey!
Callie, geef het niet op.
Geef het aan mij.
Dankjewel. Geef het terug.
Geef het me, of je gaat eraan.
Goed, ik geef het door.