GEZEGEND - vertaling in Duits

• gesegnet
• selig
• gelobt
• Glück
• begnadet
• gebenedeit
• segensreich
• Segen
• seid gesegnet
• beschenkt

Voorbeelden van het gebruik van Gezegend in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Ze hoort niet graag;'gezegend is de vrucht van uw lichaam.
Sie hasst den Satz"Gebenedeit ist die Frucht deines Leibes.

Je bent gezegend.
du hast Glück gehabt.

Uniek.- Je bent getalenteerd, gezegend… Buitengewoon.
Einzigartig.- Sie sind so talentiert, begnadet… Außergewöhnlich.

Gezegend zijn de standvastigen; gezegend zijn zij die onwrikbaar blijven in Zijn Geloof.
Selig sind die Standhaften; selig sind, die fest in Seinem Glauben sind.

Gezegend zijn de heiligen.
Gelobt seien die Heiligen.

We zijn gezegend, wij tweeën.
Wir sind gesegnet, wir beide.

Ook jij hebt de keuze tussen gezegend of vervloekt worden.
Auch du hast die Wahl zwischen Segen oder Fluch.

Mycroft is niet zo gezegend zoals jij.
Mycroft ist nicht so begnadet wie Sie.

Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van uw schoot.
Du bist gebenedeit unter den Weibern und gebenedeit ist die Frucht deines Leibes.

Ja, we waren gezegend.
Ja. Wir hatten Glück.

Gezegend ben je op de troon van uw koninkrijk.
Selig sind sie auf dem Thron des Königreiches.

Gezegend, wij zijn jullie Opgestegen Meesters.
Seid gesegnet. Wir sind eure Aufgestiegenen Meister.

Gezegend zijt gij, Heer,
Gelobt seist du, Herr,

Heeft God dit land gezegend met een nieuwe rijkdom, Mr Seal. Maar nu.
Aber jetzt… Rinder, Pferde. Jetzt hat Gott dieses Land mit neuen Reichtümern beschenkt, Mr. Seal.

We waren gezegend met zijn aanwezigheid.
Wir wurden mit seiner Anwesenheit gesegnet.

Het is een teken dat God me niet gezegend heeft.
Es ist ein Zeichen, dass ich nicht Gottes Segen habe.

Je bent genetisch gezegend.
Ist mir schon aufgefallen.- Genetisch begnadet.

We zijn gezegend.
Wir haben Glück.

De Heer is met u. Gezegend is de vrucht van uw lichaam.
Gebenedeit seist du, gebenedeit ist die Frucht deines Leibes.

Gezegend zijn zij die niet zien
Selig sind, die nicht sehen