Voorbeelden van het gebruik van Gezegend in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Gezegend bent U onder de vrouwen.
Gezegend zijn de kinderen.
Gezegend zij die Zijn tegenwoordigheid hebben bereikt.
Gezegend zijt Gij de Eeuwige,
Gezegend zijn de Ori.
Gezegend de bedroefde die zijn toevlucht zoekt onder de schaduw van Mijn baldakijn.
Wij zijn de mensen die gezegend werden met alle krachten.
Gezegend zijn de vegetariërs.
Geluk voor ons allen. Gezegend door Landru.
Gezegend zijn zij.
Gezegend zijn al diegenen die uitgenodigd zijn op het Bruiloftsmaal van het Lam.
Gezegend zijn de ogen die deze dingen zien
Gezegend zijn de armen van geest.
Gezegend zijn de rechtschapen mannen…
Zij waren gezegend en kregen rust door hun geloof in Zijn Woord.
Gezegend zijn de heersers
Gezegend zijn jullie allen, want jullie zullen vrij zijn!
Gezegend zijn de standvastigen
Gezegend zijn de bestuurders
Gezegend zijn zij die aanzitten bij mijn avondmaal.