Voorbeelden van het gebruik van Grappenmaker in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je bent een grappenmaker, hè?
Er wil 'n grappenmaker racen.
Mijn echtgenoot de grappenmaker.
Wie is deze grappenmaker?
Ik weet wie jouw grappenmaker is.
Wat een grappenmaker ben je.
Ik ben 'n grappenmaker.
Mijn vader is geen grappenmaker.
Ik ben geen grappenmaker.
O, dus nu ben jij de grappenmaker.
U bent een grappenmaker.
Ik wil grappenmaker worden en je moeder is… Wat toevallig.
Je bent een grappenmaker.
En een grappenmaker.
Je bent 'n grappenmaker, Roland.
Ik zweer het. Je bent een grappenmaker.
Hij is een grappenmaker.
M'n zus, de grappenmaker.
Iemand met wie u ooit zou trouwen, of niet? Connor, je bent zo'n grappenmaker.
Want op elk drugsfeest is er een grappenmaker.