Voorbeelden van het gebruik van Het is tijd in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Het is tijd om het uzelf te vergeven.
Het is tijd dat hij zich settelt en een leven opbouwt.
Het is tijd om het snoep te kiezen.
Het is tijd dat jij en ik de wereld redden.
Het is tijd voor de baby-kruipwedstrijd!
Okee het is tijd.
Het is tijd dat ik de duivel geef wat hem toekomt.
Het is tijd voor plan B!
Het is tijd voor een boj!
Sharon. Het is tijd.
Het is tijd dat iemand het juiste doet.
Shorty, het is tijd voor de familiefoto. Wat?
Het is tijd, Maggie. Daisy.
Het is tijd, jongens.- Ja.
Het is tijd voor een boj!
Het is tijd voor de waarheid, David.
Dylan, het is tijd.
Het is tijd dat je hem ontmoet, Jamal.
Gai. Het is tijd voor de lunch. Vriend.
Jongens, het is tijd.