Voorbeelden van het gebruik van Hij kan het in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij kan het best zelf.
Hij kan het niet verwerken.
Hij kan het niet toegeven.
Hij kan het niet toestaan dat de eenheid verdergaat.
Hij kan het niet zonder jou en dat weet hij. .
Hij kan het niet halen.
Hij kan het zich permitteren.
Hij kan het je niet eens zelf vertellen.
Hij kan het niet gedaan hebben.
Hij kan het zo weer doen.
Hij kan het niet zijn.
Nee, hij kan het niet alleen zijn.
Hij kan het niet gedaan hebben.
Hij kan het toch ook zeggen?
Hij kan het niet gevonden hebben. Nee.
Vertrouw me, hij kan het.
Hij kan het wel.
Hij kan het niet weten.
Ja, maar hij kan het niet bewijzen.
Manfredi wordt het hoofd van de familie, maar hij kan het niet alleen.