KANN - vertaling in Nederlands

• kan
• mag
• zal
• kunnen
• kunt
• kon
• zou
• mogen
• mocht

Voorbeelden van het gebruik van Kann in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ich kann nicht bleiben.- Nein, nein, nein, nein.
Ik kan niet blijven.- Nee.

Er kann nicht abgerissen werden.
Ze mogen het niet slopen.

Man kann die Handschrift von Bildern aus der Zeitung kopieren.
Je kunt het handschrift kopiëren van de foto's in de krant.

Ich kann mir keine schlimmere Arbeit vorstellen.
Ik zou me geen vreselijkere baan kunnen bedenken.

Sein Bruder kann nicht allein gehandelt haben.
Z'n broer kon dit niet alleen doen.

Immunoglobin aus Alien-DNA kann auf einen menschlichen.
Immunoglobulinen van een alien kunnen worden overgedragen op een mens.

Kann ich es anprobieren?
Mag ik 'm even proberen?

Nicht einmal die Armee kann sie retten!
En zelfs het leger zal ze niet redden!

Dann kann sie nicht zur Questura?
Dus ze kan niet mee naar het bureau?

Kann sie Narzissen einflechten?
Mogen ze narcissen gebruiken?

Er kann ja den Brief auch woanders… geschrieben haben.
Hij zou natuurlijk ook die brieven ergens anders hebben kunnen schrijven.

Alles kann man unmöglich wegerklären.
Je kunt onmogelijk alles wegredeneren.

Ich kann einstellen wen ich will.
Ik mocht aannemen wie ik wilde.

Dass ich das kann.
Ik kon dat.

Eine Vin-Diesel-Fresse, der sich nicht mal den Arsch abwischen kann.
Volgespoten sukkels die niet eens… kunnen draaien om hun kont af te vegen.

Kann ich in die Zukunft zurückpissen?
Mag ik in de toekomst plassen?

Die kann'ne Woche nicht laufen.
Ze zal een week niet kunnen lopen.

Bei dir kann ich mich entspannen.
Ik kan me ontspannen bij jou.

Kann ich das haben?
Mogen ik dit hebben?

Kann ich noch einmal mit ihm nach Nizza? Entschuldigen Sie.
Zou ik nog één keer met hem naar Nice kunnen? Excuseer me.