Voorbeelden van het gebruik van Kon in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Of kon het niet zeggen. Ze wist het niet.
Gast, ik wist dat je het kon.
Ze kon altijd naar haar moeder toe.
Je zei dat ik kon stoppen Trine te zijn.
Z'n broer kon dit niet alleen doen.
Ik zou willen dat ik kon zeggen, dat dat de enige keer was.
Hij kon hem niet eens starten.
Waar kon ik midden in de nacht nou heen?
En ik kon niet naar school.
George. Ik wist dat je het kon.
Dankzij Rafael kon de familie in het Marbella logeren.
Je kon gevolgd worden.
Ja, maar hoe kon ik weten dat dat Sarah is?
Ik kon dat.
Ik wou dat ik dat kon onthouden.
Dat kon hij altijd al.
Hoe kon ik weten dat hij zoiets zou doen?
Ik kon je niet meer zien.
Ik wist dat je het kon, jongen.
Hij kon iets wat niemand anders kon. .