Voorbeelden van het gebruik van Je toch gezegd in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik heb het je toch gezegd.
Dat heb ik je toch gezegd.
Dat heb ik je toch gezegd.
Ik heb je toch gezegd van dit ding in je zak te houden.
Ik heb je toch gezegd niet met de kinderen te praten?
Ik had je toch gezegd dat ik ging verhuizen?
Ik had het je toch gezegd?
Lk heb het je toch gezegd?
Ik heb het je toch gezegd?
Heb ik je toch gezegd?
Dat heeft ze je toch gezegd?
Ik heb het je toch gezegd?
Dewey, ik heb het je toch gezegd.
Dat heb je toch gezegd.
Dat had ik je toch gezegd.
maar ik heb het je toch gezegd?
Dat heb je toch gezegd?
dat heb ik je toch gezegd.
Ik had je toch gezegd, geen drank!
Ik heb je toch gezegd dat je een slechte tekst had geschreven.