JONG WAS - vertaling in Duits

• jung war
• klein war
• Kind war
• Junge war
• in seiner Jugend
• alt war
• junger Mann
• aufgewachsen bin
• jünger war
• jung warst
• jung waren
• klein warst
• klein waren

Voorbeelden van het gebruik van Jong was in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Hij verliet z'n vrouw omdat ik jong was.
Er verließ seine Frau für mich, weil ich jung war.

Droeg ik toen ik jong was.
Das trug ich als junger Mann.

Charlie, wanneer ik nog jong was, had ik een belevenis.
Charlie, als ich jünger war, hatte ich da diese Erfahrung.

Bij de bios toen ik jong was.
Im Kino, als ich Kind war.

Mijn vader stierf toen ik jong was.
Mein Vater starb, als ich klein war.

Mijn vader stierf ook toen ik jong was.
Mein Vater starb auch, als ich jung war.

Toen ik jong was hielp ik onze gouvernante bij het bereiden ervan voor onze zondaglunch.
Als ich jünger war, hat mich unsere Gouvernante dazu ermutigt.

Toen je jong was, voelde ik veel schaamte.
Als du jung warst, habe ich mich sehr geschämt.

Toen ik jong was.
Als ich ein Kind war.

Deze waren van mijn vader toen hij nog jong was.
Die gehörten meinem Dad, als er noch klein war.

Ik had ook niks toen ik jong was.
Als ich jung war, hatte ich auch keins.

Toen je jong was, was ze dan!
Als Sie jung waren, war sie… Nein, nicht Sie… er!

Toen ik jong was, viel ik op vies lang haar.
Als ich jünger war, stand ich auf lange dreckige Haare.

Toen je jong was, had je een keus.
Als du jung warst, hattest du die Wahl.

Schuilplaats 41 stortte in toen ik jong was.
Schutzraum 41 stürzte ein, als ich ein Kind war.

Mijn vader stierf toen ik jong was.
Mein Vater ist gestorben, als ich klein war.

Zijn vader stierf toen hij jong was.
Sein Vater starb, als er jung war.

Toen je jong was, lieten we je wild zijn
Als du klein warst, ließen wir dich wild sein,

Toen je jong was?
Als Sie jung waren?

Toen hij jong was, wilde hij het één keer per week.
Als er jünger war, wollte er sie einmal pro Woche.