Voorbeelden van het gebruik van Was in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Lk was naar Sâo Paulo gestuurd.
Het was van Annabelle Lorimer.
Ik was aan iets anders aan het denken.
Was je in de schuur?
Maar waarom was u op de IC?
Dat was zeker niet niets.- Niets.
Ik was gewoon iets aan het drinken.
Hij was een vriend van je, hè?
Daarna was het lichaam naar de badkamer gebracht.
Je was naar haar aan het kijken en dat moet ophouden.
Ik was aan je aan 't denken.
Was hij onder de indruk?
Je was bij de inval.
Dat was het. Dat het me spijt.
Was jij diegene die ik buiten dat soldatengedoe zag doen?
Het was niet haar keuze.
Hoe was het in dat tehuis?
Op de basis was bootsman Namiki een paria.
Ik was op het dak aan het trainen.
Bob was me net een kinderverhaaltje aan het vertellen.