Voorbeelden van het gebruik van Klim in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Met wie klim je dan morgen?
Ik klim niet op dat aanrecht.
En ik klim een boom in.
Klim op dat podium en doe het gewoon.
Klim op de rotsen!
Klim snel op het vlot.
In zijn jeugd wordt Klim onstuimig, rusteloos
Deze klim is alles voor hem.
Waar klim je op?
Klim op zijn rug.
En ik klim ook niet meer in bomen.
John, klim in de wagen en blijf daar.
Wees moedig. Klim door het raam!
Klim op de wagen.
Klim jij ook?
Sluit de kist en klim uit het graf, Betty.
Ik klim naar beneden.
Jim Braddocks klim van de gaarkeuken… God Almachtig.
Uli, Klim op de buizen.
Waarom is de klim geen optie?