Voorbeelden van het gebruik van Moet rusten in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je moet rusten en op krachten komen.
Deze jongedame moet rusten.
Je moet rusten.
MACHT en iedereen mijden om niemand te besmetten. Ze moet rusten.
Je moet rusten, goed?
Je moet rusten Naar de tuin?
Hij moet rusten. Dank u!
Je moet rusten en weer op krachten komen.
Beter, maar ze moet rusten.
Je moet rusten, mocht je aanstaande je willen zien.
Nee, ik moet rusten.
Je moet rusten. Ga nu.
Hij moet rusten.
Asjeblieft Chris, je moet rusten.
M'n vader moet rusten.
U moet rusten.
Jij moet rusten.
Catherine. Ik moet rusten.
Je moet rusten, niet werken.
Liefste, je moet rusten.