Voorbeelden van het gebruik van Onfatsoenlijk in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
An8}Jij zou moeten weten hoe onfatsoenlijk ik kan zijn. Te fatsoenlijk.
Was dat onfatsoenlijk?
Het is onfatsoenlijk.
Het is onfatsoenlijk.
Dat is onfatsoenlijk.
Het is onfatsoenlijk.
Er zitten een dunne lijn tussen goed gedrag en onfatsoenlijk gedrag op de werkvloer.
Ik heb ze liever onfatsoenlijk.
Dat is ondemocratisch, onfatsoenlijk, in strijd met het gelijkheidsbeginsel
De vraag is nooit onfatsoenlijk, alleen het antwoord.
Me onfatsoenlijk gedragen. De controle verliezen?
Dat is onfatsoenlijk.
Het doel van dit verzoek is om mij af te schilderen als onfatsoenlijk.
je gedraagt je onfatsoenlijk.
Achterbaks en onfatsoenlijk.
In '05 aangeklaagd wegens onfatsoenlijk gedrag.
Het is onfatsoenlijk.
Dat is onfatsoenlijk.
Ik wil niets onfatsoenlijk van je.
Zijn obsceen of onfatsoenlijk;