Voorbeelden van het gebruik van Simuleren in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Toen ging ze openbare wifi-netwerken simuleren.
Daarna moet je allerlei symptomen simuleren.
In 't medisch lab kan je menselijke reacties simuleren.
Ik zeg simuleren.
Dit kun je niet simuleren.
An8}We moeten elke mogelijke atoomstructuur simuleren.
Plekken niet goed met make-up kunt simuleren.
Die de realiteit simuleren.
Seks met elkander simuleren.
Ik wil de zwaartekracht niet simuleren.
Daarmee kan ik de puls van de shuttle simuleren.
Het zou menselijke persoonlijkheid moeten kunnen simuleren.
Daarna moet allerlei soorten symptomen simuleren.
Ik kan explosies simuleren als ik de inertiedempers verstoor.
Simuleren wij dit weekend een lancering. Voordat zij hun lancering simuleren op maandag.
De computer moet het gedrag van neuronen simuleren.
Simuleren de natuurlijke textuur van hout op linoleum.
Dat het ongeluk kan simuleren. Ze mailen me een computerprogramma.
Overdrijven, of gewoonweg… simuleren. Zijn geheugenverlies zou hij kunnen veinzen.
Simuleren dat er veel behoefte is aan informatie en energie.