Voorbeelden van het gebruik van Thuis hebben in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Dit ding is net als die we thuis hebben.
Ik wil m'n gezin samen thuis hebben.
Ik kan een perfect gezellige avond thuis hebben.
Thuis hebben we zes kinderen en we kunnen niet.
Bij ons thuis hebben we twee zwarten en twee blanken.
Want ik heb geen thuis hebben.
Begrepen. Op deze lijst staat hoeveel geld de doelwitten thuis hebben. Hé.
Ik bouw huizen voor mensen die anders geen thuis hebben.
Ik wil weer een thuis hebben.
Eerder dan de beurt thuis hebben een traditionele Chinese New Year festival.
Thuis hebben we ook kaas.
Wees blij dat die zwerfkatten een thuis hebben.
Volgens deze zogeheten ETHOS-typologie kan"een thuis hebben" het volgende betekenen.
Het ergste wat er bestaat, is geen thuis hebben.
is geen thuis hebben.
Het is gewoon totdat we je thuis hebben.
Bij m'n geliefde zijn en een thuis hebben.
M'n moeder wilde me niet meer thuis hebben.
ze ook mooie spullen thuis hebben.
Thuis hebben ze me op een reclamebord voor de kruidenier gezet…