Voorbeelden van het gebruik van Toch vrienden in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
We zijn toch vrienden, of niet?
Misschien kunnen exen toch vrienden zijn.
We zijn nu toch vrienden?
Bing, we zijn toch vrienden?
Je had toch vrienden op het werk, in de fotostudio in Castleford?
Jullie zijn toch vrienden van papa?
We hebben toch vrienden bij de pers?
Jij wilde toch vrienden maken?
Jij en Tess zijn toch vrienden, hè?
Je wilt toch vrienden hebben, of niet soms?
Maar we zijn toch vrienden, Saschka?
Je mag toch vrienden hebben?
We kunnen toch vrienden blijven, of niet'?
Wij zijn toch vrienden, niet?
Wij zijn toch vrienden, hè?
We zijn toch vrienden en buren.
Jij hebt toch vrienden, bekenden!
We zijn toch vrienden.
Kom op, we zijn toch vrienden.
Rustig, jullie zijn toch vrienden.