Voorbeelden van het gebruik van Treur in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Kijk niet terug en treur niet om me.
Treur je nou nog steeds om hem?
Wil je weten waarom ik treur?
En toch treur ik.
Mijn lieve neef. Treur niet.
Denk je dat ik niet treur?
Ik treur niet voor degenen die ik verloren;
Ik treur niet.
Vanavond treur ik bij Hero.
Ik treur om het feit dat voor een tijdje.
Ik treur om het feit dat jullie zo druk bezig zijn.
Ik treur met je… maar ik sta geen genocide toe.
Ik treur met je.
Ik treur ook om Lina.
Ik treur.
Al mijn mensen zijn belangrijk. Ik treur om iedereen evenveel.
Integendeel, ik treur.
Integendeel, ik treur.
Treur niet om mij.