Voorbeelden van het gebruik van Visite in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wel dat is niet nu want we hebben visite.
Wat als je visite krijgt?
Ze maakt korte metten met haar visite.
We hebben visite.
Aan het fin de visite, een gratis proeverij van onze producten zullen worden aangeboden.
Ik haat visite bij m'n ouders.
Visite is afgelopen.
Ze was op visite. Waarom?
Ik heb visite. Prima.
Visite in zicht!
Je gaat toch niet, naar iemand op visite en zegt.
O, je hebt visite.
Ik wist niet dat jouw zoon op visite kwam.
We krijgen nooit visite.
Ik wist niet dat we visite hadden.
Nog meer visite?
je mag je kind zien op visite.
Geen visite.
We gaan niet bij mensen op visite voor optredens.
Wie een toestel bezit kan rekenen op veel visite.