Voorbeelden van het gebruik van Wegrennen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Nu niet wegrennen.
ik niet hard genoeg kon wegrennen.
Ellie zei dat als er iets zou gebeuren dat we moesten wegrennen.
Ok, maar je kunt niet wegrennen voor liefde.
De huishoudster die het lichaam gevonden heeft zag een man wegrennen.
Wegrennen voor sir James!
Hij gaat wegrennen.
We kunnen hier niet blijven. Ze komt terug voor ons. We moeten wegrennen.
Soms wil je gewoon inpakken en wegrennen.
zou je doodsbang wegrennen.
Maar we kunnen niet wegrennen.
De makkelijkste oplossing was wegrennen.
Of ga je weer flippen en wegrennen?
Maar als je blijft wegrennen van alles waar je bang voor bent.
en niet wegrennen.
Ik zag hem wegrennen.
Ik wil niet zo wegrennen.
Dat zeggen ze allemaal voor ze wegrennen.
Je mag niet zomaar wegrennen.
Nu kan ik niet meer wegrennen.