Voorbeelden van het gebruik van Predikanten in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Predikanten en interesse omstanders verzamelen elke zondag om te kopen
Ongeveer honderd predikanten vergaderen een half jaar over de toekomst van de kerk.
Maar ik ben niet zo op predikanten, eigenlijk.
Predikanten die met pensioen gaan worden soms met materiele problemen geconfronteerd.
Pastors are sometimes confronted by material difficulties when they retire.Sommige predikanten hielden van thema- en jeugddiensten.
Some ministers liked theme- and youth services.Ik ben niet zo dol op predikanten.
I was never much for preachers.Predikanten zijn geroepen om het Evangelie van Jezus Christus te verkondigen.
Pastors proclaim the Gospel of Jesus Christ.Negentien protestantse predikanten en twee joodse rabbi's.
This was 19 Protestant ministers and two Jewish rabbis.Toen vond ik de Predikanten.
Then I found the Preachers.Voor predikanten en kerkelijk werkers.
For pastors and Church workers.De predikanten zeggen dat u leugens verspreidt over Mr. Mohammed.
The ministers say you're spreading untruths about Mr. Muhammad.Kerk Met namenlijst van predikanten vanaf 1580.
Kerk With namelist of preachers from 1580.Predikanten ontvangen hun traktement volgens de geldende regels.
Pastors receive a salary in due form.Een aantal predikanten werkt ook mee aan de theologische opleiding van studenten.
A number of ministers also cooperate at the theological training college.Lk ben niet zo dol op predikanten.
I was never much for preachers.De predikanten en de first lady's, ze scheiden.
The pastors and the first Ladies, they divorce.Toen ze predikanten waren, waren ze geen gosvāmī.
When they were ministers they were not gosvāmī.Hij was de man en kleinzoon van predikanten in de Appalachen.
He was the son and the grandson of preachers in Appalachia.Predikanten verkrachten jonge jongens!
Pastors rape little boys!Veranderingen in zelfbeeld en zelfbewustzijn van predikanten in de periode 1990-2014.
Changes in self-image and self-awareness of ministers in the period 1990-2014.
