Voorbeelden van het gebruik van Rustig in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Luitenant, rustig, dat meende ze niet.
Rustig ademen.
Rustig nu.- Yevgeny, alsjeblieft, ik.
Hij is rustig en aardig.
Bij Angels, code groen is relatief rustig.
Maar, Betsy… Rustig, professor.
Rustig, Pepper. Waarom zou Obadi.
Connie, rustig, het is je broer.
Rustig aan, Mitchell. Phil, jij bent.
Rustig aan. Ja?
Rustig, Frank. Hij verwoestte onze salade.
Het is rustig en mooi.
Ik wil rustig seniel zijn!
Ik kan mezelf zijn. Rustig.
Dit zijn jouw tafels. Rustig.
Rustig, mijn vriend!
Rustig, Woodhull. Wie beroofde jou?
Rustig maar. Dit is een verrassing.
Rustig, Bullets. Het is mijn schuld.
Hij streek rustig over zijn baard en zei.