Voorbeelden van het gebruik van Rustig in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Rustig, wie was hier?
De locatie is rustig, met mooi zwembad
maar toch rustig.
Mam, voor mij, zou je het rustig aan willen doen deze keer?
Rustig aan, Timmy.
Rustig. Misschien zijn de jongens er nog niet.
Rustig, rustig, thuis weg van huis voor ons.
Beveiligde urbanisatie bestaande uit luxe villa's Privacy en rustig.
Wat jij wilt. Maar rustig aan, afgesproken?
Rustig aan, Homer.
Rustig Edgar, wil je een maagzuurtablet?
De omgeving is rustig met Betwa rivier die dwars door het landschap.
Geweldige gastvrijheid, redelijke prijs, rustig, mooi huis.
Rustig aan, Tony!
Rustig. Je hoeft je niet zo op te winden.
Rustig, Melvin.
Rustig, hij weet niet
Jullie missie is rustig te blijven te midden van de verbijstering om je heen.
Rustig, hij weet niet waar je bent.