Voorbeelden van het gebruik van Blaffen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Wie is daar aan het blaffen?
Is het risico van blaffen hoesten.
Meestal blaffen ze, zodat ze niet hoeven te bijten.
Niet blaffen.
Je hoort blaffen?
Honden blaffen nu eenmaal weet je.
Honden die gebeten worden, blaffen niet?
Niemand hoorde blaffen.
Bizar, hoe die honden blaffen.
die hond ophield met blaffen.
hond aan het blaffen.
Hoe langer jullie blaffen, hoe kouder je eten wordt.
Ga je de hele dag blaffen, hondje? Of ga je ook nog bijten?
Om halfvijf heeft hij anders wel een kwartier staan blaffen.
Maar dan moet je wel blaffen.
Ik hoorde het geluid van een hond blaffen, en de meeuwen krassend.
Honden rennen vrij de hele nacht en soms blaffen direct buiten onze kamer.
Blaffen van een berkeboom boom.
Blaffen van een rode pijnboom.
Maar hij leerde blaffen, dus is het toch een leuk verhaal.