Voorbeelden van het gebruik van Boos in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij is boos weggegaan en nog niet teruggekomen.
Ik maak je boos de hele tijd en ik weet niet waarom.
wordt hij hartstikke boos.
De Grote Geest is boos op de tweevoeters.
Ze is boos, grof en ze stinkt ontzettend.
Iedereen is boos op je.
Nog steeds boos om die lijst?
Oom Dick is niet boos, of wel soms?
Word nou niet boos, Zack.
Nu word je boos.
Zeg tegen Clay dat ik boos ben.
Ben je boos op mij?
Boos muis krijgt zijn gezicht geslagen.
Ben je nog steeds boos op me vanwege Jessica?
Ik ben niet boos.
Kijk eens hoe leuk hij is als hij boos is.
Word nou niet boos.
Ben je boos?
Ben je niet boos?
Jullie zijn allemaal boos op me, maar later.