Voorbeelden van het gebruik van Gaan samenwonen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Dus jij en Deeks gaan samenwonen?
Donc, Deeks et toi emménagez ensemble.Ze krijgt haar eigen plekje We gaan samenwonen.
Elle va avoir sa propre maison. On vivra ensemble.Ik denk dat we een jaar gaan samenwonen… daarna een jaar verloven en dan.
On va habiter ensemble, se fiancer dans un an, puis.We gaan samenwonen?
On va vivre ensemble?We gaan samenwonen.
On va emménager ensemble.We gaan samenwonen.
Mais on va vivre ensemble.Je bent met hem gaan samenwonen, ondanks mijn briljante advies het niet te doen.
T'as emménagé avec lui contre mon avis.Gaan jullie samenwonen?
Vous avez emménagé?Je wilt gaan samenwonen?
Veux-tu qu'on emménage ensemble?Ze gaan samenwonen in Barstow.
Wil je gaan samenwonen?
Tu veux qu'on emménage ensemble?We gaan samenwonen.
On s'installe ensemble.Wil je gaan samenwonen?
Tu veux qu'on vive ensemble?We gaan samenwonen.
On va s'installer ensemble.Pierce terroriseert Troy omdat hij jaloers we gaan samenwonen.
Pierce terrorise Troy parce qu'il est jaloux que nous ayons emménagé ensemble.Ik en R'ch'lle gaan samenwonen.
R'ch'lle et moi, on va emménager ensemble.We kunnen weer gaan samenwonen.
Dus mijn vriend wil dat wij gaan samenwonen.
Mon petit ami veut qu'on habite ensemble.We zijn zelfs net gaan samenwonen.
On vient tout juste d'emménager ensemble.Wil je met me… gaan samenwonen?
