GAAN SAMENWONEN - vertaling in Spaans

vivir juntos
vamos a vivir juntos
mudarnos juntos
vamos a mudar juntos
mudar
verhuizen
wonen
verplaatsen
intrekken
verhuizing
verhuisden
samenwonen
verhuist
gaan
viviremos juntos
van a vivir juntos
estar juntos

Voorbeelden van het gebruik van Gaan samenwonen in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Julie Anne en ik gaan samenwonen.
Julie Anne y yo, viviremos juntos.
wil Jillian gaan samenwonen!
Jillian quiere que vivamos juntos!
Ik denk dat we moeten gaan samenwonen.
Creo que deberíamos vivir juntos.
Ze gaan samenwonen in Barstow.
Se van a vivir juntos en Barstow.
We zouden gaan samenwonen.
Se supone que viviremos juntos.
Ze wil gaan samenwonen.
Ella quiera que vivamos juntos.
We kunnen weer gaan samenwonen.
¡Podríamos vivir juntos, intentarlo otra vez!
Robin en ik gaan niet samenwonen.
Robin y yo no viviremos juntos.¿Qué pasó?
Laten we eerst maar 's gaan samenwonen.
Podríamos vivir juntos primero. Sólo vivamos juntos.
Misschien was gaan samenwonen een slecht idee.
Tal vez vivir juntas fue una mala idea.
Eerst gaan we samenwonen en dan zal ze willen trouwen.
Primero querrá que nos mudemos y luego que nos casemos.
Waarom zijn we niet eerder gaan samenwonen?
¿Por qué no vivimos juntos antes?
Gina en ik gaan samenwonen.
Entonces Gina y yo, viviendo juntos.
Jaysene en ik gaan samenwonen.
Jaysene y yo vamos a vivir juntas.
Betekent dit dat mama en jij weer gaan samenwonen?
¿Eso significa que mamá y tú vais a vivir juntos de nuevo?
Ik kan nog steeds niet geloven dat Nat en Pete gaan samenwonen.
Sigo sin poder creer que Nat y Pete, vayan a vivir juntos.
Oh, jullie gaan samenwonen?
No bien.¿Os vais a vivir juntos?
Nick en ik gaan samenwonen en het appartement is niet goedkoop.
Nick y yo nos mudamos juntos. Y el sitio no es nada barato.
Bent u net met uw partner gaan samenwonen in een nieuw huis?
¿Has empezado a vivir con tu pareja en un nuevo hogar?
We gaan samenwonen.
Nos mudaremos juntos.
Uitslagen: 107, Tijd: 0.0814

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Nederlands - Spaans