Voorbeelden van het gebruik van Is ziek in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
De rest is ziek, maar wij hadden zin om uit te gaan.
Marie de Guise is ziek.
Gast, dat is ziek!
Jane is ziek, Rigsby heeft een date
Mam is ziek.
Iedereen die hier komt is ziek of heeft pijn.
Mijn partner en vrouw is ziek.
Kijk, ik zei je ze is ziek.
Mijn vriend is ziek.
Je land is ziek.
M'n grootvader is ziek.
Kolonel, iedereen in zaal 7 is ziek.
Weet je, mijn broer is ziek.
Mijn broer David is ziek.
Wie het niet wil, is ziek of hij liegt.
Je zei het, ze is ziek.
Uw vrouw is ziek en een andere man brengt haar naar de Eerste Hulp.
Ze is ziek.
Hij is ziek.
Het is ziek, maar niet onmogelijk.