Voorbeelden van het gebruik van Ziek in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Lk was ziek, maar ik ben nu weer beter.
Niet ziek?
Zijn al hun kinderen ziek?
Het is ziek en het is triest.
Ik word ziek van jouw stomme actiefilms.
En waar was ik ziek van?
Mijn vriend is ziek.
Nasim wordt ziek en je rent de kamer uit?
we zijn wel serieus ziek.'.
Je bent ziek, Steve.
Ik ben ziek van al die lange, eenzame missies.
Ik ben langsgekomen, maar ze vertelden me dat je ziek was.
M'n grootvader is ziek.
Ontzettend ziek, en toen.
Dat is ziek, man.
Carla ziek is.
Ik ken al die verhalen… natuurlijk ben ik ziek van mezelf!
Mijn broer David is ziek.
Ik ziek ben, Sam.
Dit is behoorlijk ziek.