Voorbeelden van het gebruik van Heel ziek in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Weet ik, weet ik. Maar ik denk dat je wel eens heel ziek zou kunnen zijn.
hij is ziek. Hij is heel ziek, heel besmettelijk!
Ik heb een kat, die woont in mijn huis, en hij is heel ziek.
ze zijn heel ziek.
het dochtertje van m'n zus, heel ziek.
Mijn dochter was heel ziek terwijl we daar waren
Zo ontmoette ik laatst een vrouw van wie de zoon heel ziek was; ze bracht hem naar het ziekenhuis,
ik was heel, heel ziek.
Mijn moeder werd echt heel ziek. Daardoor werd onze band veel hechter.
Ik heb 'n paar heel zieke planten.
Dat waren hele zieke kinderen.
Moko heel ziek.
Hij is heel ziek.
Je was heel ziek.
Mama is heel ziek.
Anders is heel ziek.
Jij bent heel ziek.
Ik werd heel ziek.
Ze is heel ziek.
Ik was toen heel ziek.