Voorbeelden van het gebruik van Juffie in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Kom met mij mee, juffie.
Luister eens, juffie.
Dat is niet mijn werk, juffie.
Jij ook, juffie.
Behandel me niet zo minzaam, juffie.
het is schatje, juffie liefje en Barbie,
ik tot aan mijn ellebogen in het bloed zit, juffie.
Sorry dat ik je… vakantie onderbreek, hip juffie, maar vanavond zijn we in Portugal.
Bijvoorbeeld, dat blond grietje daar op de derde rij zal deze namiddag MIJN auto wassen terwijl, Kleine Juffie Zeurkous met al haar vragen, in het rusthuis zal gaan werken.
Zonder juffie Fatsoen erbij.
Zo goed ben je niet, juffie.
Niet liever dan jij, Juffie Avondjurk.
Noem je me nu echt' juffie'?
Weet je, juffie dat hoor ik wel vaker.
Geweldige timing, juffie, want ik heb de resultaten net binnen.
Ik denk dat met juffie Paige alles wel goed komt.
Maar dit is het gezicht van dat mooie juffie.
Hou op, juffie. Ik ben je vriendin niet,
Dit, juffie blondie… is de Brooke Davis-versie van Draai-de-Fles-rond.
Juffie misschien kan je beter.