Voorbeelden van het gebruik van Mager in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je bent te mager.
Je wordt te mager.
Ze is te mager.
En je bent mager en mooi.
Was hij mager?
Kate, Ze is zo mooi en zo mager.
zij is heel mager.
Maar degene die ik raakte was mager en snel.
Ik was ook zo mager als jij.
U bent zo mager.
Ik was gewoon nooit mager genoeg.
Niet te mager.
jullie voedselvoorraad is mager.
De rantsoenen zijn mager.
Lang, mager… getrouwd met het overleden besnorde congreslid!
Altijd mager in een bocht en neem het langzaam.
Houdt mager spierweefsel massa.
Behoudt mager spierweefsel massa.
We zijn allemaal mager met tatoeages.
Je bent mager.