Voorbeelden van het gebruik van Onwel in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Droevig om te horen dat je vrouw onwel is.
De keizer is onwel.
hij is een beetje onwel geworden.
Je bent echt onwel.
Als de zee woelig is, zijn de mensen onwel.
Hij is onwel.
Bent u onwel,?
Rillen, een algemeen gevoel van onwel zijn.
Zijne Heiligheid is onwel.
Ben je onwel?
Mijn broer had je toch gezegd dat ik onwel ben.
Mijn vader was onwel.
Ze wordt onwel.
Door de looptijd van deze correspondentie Pascal werd onwel.
Hij is onwel.
U was toch niet onwel?
M'n vriend is onwel.
Ze is onwel.
Zeg dat ik onwel ben.
Ik hoor dat u onwel bent.