Voorbeelden van het gebruik van Oprotten in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Oprotten hier, Boyle.
Oprotten hier!
Oprotten zei ik!
Oprotten met moraal.
Oprotten nu.
Oprotten nou en laat Casper verder met rust!
Nu oprotten uit mijn stad!
Nou, je kan oprotten, want wij zijn bezig.
Als ik binnen 20 minuten niets zie, kan je oprotten.
Jij moet je praktijkruimte uitruimen en uit m'n leven oprotten.
Ga maar naar binnen, oprotten met de politie!
En nu oprotten.
Waarom kun je 't niet gewoon verkopen en oprotten?
Je kunt dus oprotten, ouwe.
Wil je mij het geld geven of oprotten?
Handen wassen en oprotten.
Ik zei dat de procureur-generaal moest oprotten uit mijn afdeling.
Pip, oprotten.
Big, oprotten.
Ik zei, oprotten!