Voorbeelden van het gebruik van Prins in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
De prins en zijn gevolg zijn op jacht.
Als de prins in het paleis terugkeert ontdekt hij
Troïlus, een prins van Troje, maakt Cressida het hof.
Meestal een koning, prins, demi-god of edelman van enige capaciteit.
Prins, op deze camping in juli 2016.
Prins Appartementen zijn gelegen in Egmond aan Zee. Gratis WiFi is beschikbaar.
Al erg genoeg om een prins stoofpot van vis te moeten serveren.
De prins omarmde haar ruw
De Prins, Hendrik C., eerstaanwezend ingenieur;
De Prins, wonende te 1780 Wemmel,
Schiet de prins niet neer!
Prins, wapenhandelaar, drugsdealer, wie weet?
Dus als ik geen prins was, zou ik u meer interesseren?
De prins op het witte paard?
Jij bent de prins van de leugen.
Geen Prins, geen Koning, niet de keizer van Rome zelf.
De Prins had 't over oorlog.
Geen prins, geen koning, zelfs niet de keizer van Rome.
Als Prins Charming.
Heb je de prins verteld dat zijn zaak hopeloos is?